Veranderingen faillissementswet

Onlangs keurde de 1e kamer een aantal wetswijzigingen in de faillissementswet goed.

Een van de doelstellingen is de surseance van betaling een nieuw elan te geven. In die gedachtegang vormt de huidige inrichting van ontslagbescherming een van de grote obstakels. Hieraan zal voorzover nu bekend ook niet getornd worden. Het gevolg is wel, dat in veel situaties van surseance van betaling de financiële herstructureringsmogelijkheden flink beperkt worden.

Het gevolg is dan toch een faillissement met al dan niet een doorstart.
Wel zijn op een aantal punten voor crediteuren relevante wijzigingen goedgekeurd. Ondermeer:

Er komt een register van publicaties terzake surseances en faillissementen. Het bewerkstelligen van een akkoord wordt laagdrempeliger. In de toekomst is het voldoende wanneer een gewone meerderheid van concurrente crediteuren, die samen minstens de helft van de schuldvorderingen vertegenwoordigen, met een akkoord instemmen.
Nutsleveranciers kunnen gehouden worden om tegen betaling door te leveren. Zonder dat de schuld van vóór surseance/ faillissement eerst aan hen voldaan dient te worden.
Verder krijgt de bewindvoerder/ curator straks meer tijd om vast te stellen of de aanwezige goederen/ zekerheden al dan niet onder eigendomsvoorbehoud/ pandrecht van de betreffende schuldeisers vallen. De rechter kan momenteel bepalen, dat de betreffende crediteuren gedurende 2 maanden geen recht hebben om de goederen op te eisen, dan wel daarop verhaal te nemen. In de nieuwe situatie wordt dat maximaal 4 maanden afkoelingsperiode.

NB: De fiscus kan in die periode wel bodembeslag leggen maar kan dan weer niet tegenwerpen aan de eigenaar van een gehuurde zaak of pandhouder die aanspraak heeft gemaakt op afgifte van de zaak. Tenminste indien dit al voor de beslaglegging heeft plaatsgevonden.